Dier van de maand… || Oktober 2022

De dier van de maand is deze maand de Kaapse Eend. Die origineel de muskuseend wordt genoemd. We hebben er een aantal van rondlopen op de kinderboerderij.

De muskuseend (Cairina moschata), ook barbarie-eend of Kaapse eend, in Suriname doks, is een vogel uit de familie van de eendachtigen (Anatidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 als Anas moschata gepubliceerd door Carl Linnaeus.

De soort komt oorspronkelijk uit Midden- en Zuid-Amerika, uit een gebied dat zich uitstrekt van Mexico tot Peru. In Zuid-Amerika werd de wilde muskuseend al voor de komst van de Europeanen gedomesticeerd en bij huis gefokt om het vlees. In de 16e eeuw werden muskuseenden naar Europa gebracht door Spaanse ontdekkingsreizigers. Deze gedomesticeerde muskuseenden worden ook tegenwoordig nog veel op (kinder)boerderijen gehouden en bij hobbyisten.

Historie van de naam

De eerste vermelding van musku­seenden in Europa dateert van 1555 in L’His­toire de la nature des oyseaux van Pierre Belon. Hij be­schrijft deze eend, met een illustratie, als ‘Cane de la Guinee’ (‘Ana libica’) (zie afbeelding 1), omdat hij veronderstelde dat ze via Noord-Afrika naar Europa was gekomen. Tot in de 18e eeuw werd deze naam gebruikt.

In 1560 verscheen Icones avium omnium van Conrad Gesner, waarin de soort als ‘Anas indica’ werd genoemd.

In 1637 werd door Ulisse Aldrovandi een beschrijving van deze soort gegeven onder de naam ‘Anas cairina’.

In 1713 werd de naam ‘Anas moschata’ gebruikt in Synopsis methodica avium & piscium van John Ray.

In 1758 nam Carl Linnaeus deze benaming over in Systema naturae.

In 1822 werd de soort door John Fleming in het geslacht Cairina geplaatst; de geslachtsnaam is de naam die Aldrovandi al eerder voor de soort gebruikte.

 

Oorspronkelijke (wilde) muskuseend

Veldkenmerken

De kop, de hals, de kuif met, licht gegolfde, iets verlengde veertjes en de buikzijde zijn donkerbruin van kleur met een groen/purperen glans op de rug en vleugels. De grote en kleine vleugeldekveren zijn deels wit, deze witte band heet de “spiegel”. Bij het ouder worden wordt de spiegel groter (bij het vrouwtje is de spiegel kleiner). Rondom het oog en de snavel vormen zich vooral bij het mannetje zwarte, soms met enkele rode vlekjes gekleurde, vlezige naakte woekeringen (wratten) van de washuid. De kleur van het oog is licht tot donkerbruin. De kleur van de snavel is zwart met aan de basis met een blauwwitte band, het uiteinde is roseachtig met een zwarte streep over het midden en een zwarte ‘nagel’ aan het einde. De betrekkelijk korte poten en de zwemvliezen zijn donker van kleur. Aan de tenen zitten lange scherpe nagels die het verblijf in bomen vergemakkelijken. Een volwassen woerd kan 2500 tot 3500 gram wegen. De eend van deze soort is veel kleiner dan de woerd; een vrouwelijk exemplaar weegt ongeveer 1500 à 2000 gram. Het geslacht van een jonge muskuseend is niet eenvoudig te bepalen vlak na het uitbroeden. Na twee weken geeft de vorm van de snavel een goede aanwijzing, de ril op de bovenkant is bij het vrouwelijk exemplaar duidelijker en scherper dan bij de mannelijke. De snavel van de man is relatief tot de kop groter. Na 3 weken zijn de mannelijke echter duidelijk zwaarder dan de vrouwelijke (zie foto bij voortplanting).

 

Voedsel

De wilde muskuseend is een alleseter die zich voedt met stengels, zaden, grassen, waterplanten en bladeren maar ook kleine gewervelde dieren zoals vissen en reptielen en ook ongewervelde dieren zoals spinnen en schaaldieren staan op het menu. Ze hebben een speciale voorliefde voor termieten.

 

Geluid

De dieren maken weinig geluid: de mannelijke volwassen dieren produceren een geluid dat het meest lijkt op gehijg, de vrouwtjes kunnen zachte kwakende geluiden produceren om hun kuikens te roepen.

 

Broeden

Het broedseizoen is variabel maar meestal tijdens het natte seizoen. De nesten worden gemaakt in holle bomen, holen of in kleine holtes, tussen 2 tot 18 m boven de grond. Soms ook in de dichte begroeiing aan de oevers van rivieren. Het aantal eieren bedraagt 8 tot 10 per legsel. Het ei is wit tot groenachtig wit, en ongeveer 63 × 47 mm. De eieren worden door het vrouwtje uitgebroed, de broedtijd is ongeveer 35 dagen. De kuikens zijn zelfredzaam en de jonge dieren vliegen na ongeveer 70 dagen.

 

Voortbestaan

De gedomesticeerde muskuseend die in Zuid-Amerika veel wordt gefokt, kruist zich gemakkelijk met de wilde soortgenoten. Het is daarom vaak moeilijk vast te stellen of het om zuiver wilde muskuseenden gaat of om bastaarden. De autochtone bevolking, veelal indianen, houdt de muskuseenden al eeuwen in gevangenschap voor de consumptie. De domesticatie trad reeds vroeg in de geschiedenis op. De zuiver wilde vorm neemt sterk in aantal af, niet alleen door de jacht en de domesticatie maar eveneens doordat het leefgebied van de wilde muskuseend onder druk staat: de gebieden worden steeds verder gecultiveerd, waardoor oude holle bomen verdwijnen. Dat zijn de voornaamste plaatsen waar ze hun nest maken. In Europese en Amerikaanse watervogelcollecties is de wilde muskuseend bijna geheel verdwenen. Economisch zijn ze niet interessant en door de liefhebber van siervogels worden ze vaak erg groot gevonden. Door enkele kwekers wordt getracht de in gevangenschap levende populatie wilde muskuseenden in stand te houden. Er zijn nog diverse paren waarmee succesvol wordt gefokt, afkomstig uit hun oorspronkelijke leefgebied in Mexico en Brazilië.

 

Gedomesticeerde (tamme) muskuseend

Kenmerkend voor de tamme muskuseend zijn de rode wratten rond de ogen, die bij de wilde muskuseend veel minder aanwezig zijn. Het mannetje (de woerd) is tweemaal zo groot als het vrouwtje. De muskuseend is een grote vogel die in verhouding niet zwaar is, maar die wel korte poten en grote voeten heeft. Ze wegen gemiddeld tussen de 3000 en 4500 gram en bereiken een lichaamslengte van 66 tot 84 cm. Desondanks kunnen de vrouwtjes vaak voortreffelijk vliegen, terwijl de woerden er vaak meer moeite mee hebben. Gedomesticeerde muskuseenden komen in veel kleuren voor, waarvan de bonte (zwart-witte) kleur het meeste voorkomt. Gedomesticeerde muskuseenden zijn heel tam en makkelijk te houden. Ze zijn zeer vruchtbaar. De jongen zijn redelijk klein en van het grote aantal worden er in het vrije veld maar een stuk of vijf volwassen, in een beschermde omgeving zal het percentage overlevenden al snel 80 tot 95 bedragen.

 

Afkomst

De muskuseend werd al lang vóór 1492 door indianen gehouden. In 1514 brachten Spaanse schepen deze eendensoort voor het eerst naar Europa. Vanaf toen was er een snelle verspreiding naar Afrika, Madagaskar en tropisch Azië.

 

Voortplanting

Een gedomesticeerde muskuseend legt zo’n 200 eieren in haar leven. Door hun sterke broedlust worden muskuseenden ook gebruikt om de eieren van ander pluimvee zoals ganzen uit te broeden. De eend begint de broedperiode met het leggen van één ei per dag. In het begin is er nog geen duidelijk nest, maar later wordt er een rond nest gevormd. Voordat het totaalaantal eieren is bereikt, wordt het nest steeds duidelijker, in het laatste stadium begint de eend dons uit te trekken om het nest mee te bekleden. Is het nest gereed, dan gaat het vrouwtje broeden. Het duurt 35 dagen totdat de kuikens uitkomen; het uitkomstpercentage schommelt tussen de 70 en 90%, afhankelijk van de omstandigheden en de kwaliteit van de woerd.